-
1 Gericht
Gericht〈o.; Gericht(e)s, Gerichte〉2 (ge)rechtsgebouw, rechtbank♦voorbeelden:1 Hohes Gericht! • Edelachtbare (Heren)!ein ordentliches Gericht • een gewone rechtbankein höheres Gericht anrufen • in hoger beroep gaandamit gehe ich vor Gericht! • dat breng ik voor de rechter!vor Gericht laden, zitieren • voor het gerecht dagenmit jemandem (hart, scharf) ins Gericht gehen • iemand aanpakken, afkrakenüber jemanden Gericht halten, zu Gericht sitzen • (a) recht spreken over iemand; 〈 (b) figuurlijk〉de staf over iemand breken, met iemand afrekenen -
2 appeler
appeler [aaplee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 roepen2 oproepen3 opbellen4 noemen5 benoemen ⇒ roepen (tot), bestemmen (voor)6 verlangen ⇒ noodzaken, met zich brengen♦voorbeelden:appeler le médecin • de dokter laten komenappeler qn. • iemand (aan)roepenappeler à l'aide, au secours • om hulp roepenappeler qn. ( au téléphone) • iemand opbellenappeler qn. en justice • iemand voor het gerecht dagenappeler qn. par son prénom • iemand bij zijn voornaam noemenappeler les choses par leur nom • het kind bij de naam noemenêtre appelé à 〈+ onbepaalde wijs〉 • bestemd zijn (om), geroepen worden (tot), genoodzaakt zijn (om)appeler qn. à une fonction, à un poste • iemand benoemen op een postelle est appelée par sa fonction à beaucoup voyager • haar functie zal met zich meebrengen dat ze veel moet reizenune riposte en appelle une autre • het ene weerwoord lokt het andere uitappeler l'attention de qn. sur qc. • iemands aandacht op iets vestigen♦voorbeelden:1 comment t'appelles-tu? • hoe heet je?voilà ce qui s'appelle parler • dat is pas duidelijke taalou je ne m'appelle plus X, aussi sûr que je m'appelle X • zowaar als ik leef, hier sta1. v1) noemen2) (op)roepen3) opbellen4) benoemen2. s'appelerv -
3 summon
v. op het matje geroepen worden; samenbrengen; oproepen, voor het gerecht dagen; verplicht verschijnen; eisen[ summən]1 bijeenroepen ⇒ oproepen, ontbieden, sommeren→ summon up summon up/ -
4 вызвать в суд
vgener. voor het gerecht dagen -
5 convene
v. bijeenkomen; verzamelen[ kənvie:n]1 bijeen/samenkomen ⇒ (zich) vergaderenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bijeen/samenroepen ⇒ convoceren2 (voor het gerecht) dagen ⇒ dagvaarden, oproepen -
6 prosecution
n. voor het gerecht dagen; terechtstellen; voortgang[ prossikjoe:sjn] -
7 sue
v. voor het gerecht dagen; smeken[ soe:]1 (gerechtelijk) vervolgen ⇒ dagvaarden, in rechte(n) aanspreken♦voorbeelden: -
8 appeler qn. en justice
appeler qn. en justice
См. также в других словарях:
Liste De Films Néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films neerlandais — Liste de films néerlandais Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Liste de films néerlandais — Liste de films néerlandais, par ordre chronologique Sommaire 1 Avant 1950 2 1950 1959 3 1960 1969 4 1970 1979 … Wikipédia en Français
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Jahr — 1. Ale neinj Jôr î (zwî) Wînjjôr. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 59. 2. Ale sâf Jôr î Gôfjôr. – Schuster, 58. 3. All Joar n Jöhr un to n Harwst noch n Spoatling. (Pommern.) Alle Jahre ein Kind und im Herbst noch einen Spätling. Von fruchtbaren… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon